Vastlopers, thuiszitters en spookjongeren

Blog 11 februari 2016 3 min. lezen
Supply chain hero image

Volgens het CBS zijn er in Nederland 66.000 of meer ‘onzichtbare’ jongeren. Dit is een doelgroep die al langere tijd mijn belangstelling heeft. Het gaat hier om jongeren die niet op school zitten en geen baan of uitkering hebben. Zij zijn 'tussen de wal en het schip' gevallen en volgen – ondanks de invoering van Passend Onderwijs – geen onderwijs. Blijkbaar zijn de extra ondersteuning en begeleiding door scholen bij hen onvoldoende van de grond gekomen. Bovendien zijn deze jongeren buiten beeld van gemeenten en UWV gebleven voor begeleiding naar werk.

vastlopers-thuiszitters1

 

Waar ik moeite mee heb, is het label ‘onzichtbaar’. Dit bestaat volgens mij niet, tenzij er sprake is van een illegale status. Ik vermoed dat er eerder sprake is van het gedogen van de situatie waarin de jongere zich niet verder ontwikkelt zonder dat de reden hiervoor achterhaald kan worden. Deze groep is niet zomaar te vinden terwijl er wel van alles aan de hand is. ‘Onzichtbaar’ is hiermee een term die iets anders bedekt houdt, namelijk de handelingsverlegenheid van onderwijs en jeugdhulpverleners.

Handelingsverlegenheid

Op dinsdag 26 januari 2016 bekeek ik de documentaire ‘Zag je het maar!’ van Human. De filmmakers volgen de 24-jarige Lisanne die een behandelgroep voor mensen met een lichte verstandelijke beperking begeleidt. In Nederland zijn er ongeveer 450.000(!) van deze zeer kwetsbare jongeren die vaak grote moeite hebben om hun plekje in de maatschappij te vinden. Wat mij ook hier opvalt, is de handelingsverlegenheid van de begeleiders. Zij staan dan ook voor een moeilijke opgave. Want hoe behoed je deze jongeren voor de grote leegte van de levenslange bijstand?

Wat kost een levenslang bijstandsleven?

Een bijstandsuitkering bedraagt netto ongeveer 16.800,- euro per jaar. Deze vangt aan in het eenentwintigste levensjaar en eindigt van rechtswege bij de AOW-gerechtigde leeftijd van 70 jaar. Een simpele rekensom leert dat de kosten van een ‘onzichtbare’ jongere kunnen oplopen tot ruim 800.000,- euro. Vermenigvuldig dit met het totale aantal probleemjongeren en het is zonneklaar dat hier een enorme besparing te realiseren valt. Maar dan wel met een activerende inzet op begeleiding ‘die het er niet bij laat zitten’. Dus niet enkel uit overwegingen die te maken hebben met kosten (langdurige- of levenslange bijstand, gezondheidszorg, criminaliteit en verminderde belasting- en premieopbrengsten). Uit onderzoek blijkt namelijk steeds opnieuw dat werkenden gelukkiger zijn dan werklozen. Meedoen is essentieel voor eigenwaarde en geluk. Voor iedereen.

Activeren betekent organiseren

Door het aanbieden van passend onderwijs, de decentralisatie van de Jeugdzorg naar gemeenten en koppeling van gegevens creëren we kansen voor een integrale aanpak van de leef-, leer- en ontwikkelomgeving van deze groep jongeren. Maar dan moeten we het wel organiseren. Onder meer door betere onderlinge afstemming tussen professionals vanuit onderwijs en jeugdhulp die gezamenlijk een visie ontwikkelen op de levensloopkansen en -bedreigingen van deze jongeren. En dan bij voorkeur proactief bij de eerste signalen die zich vaak al op jonge leeftijd aandienen. Onder het motto één kind, één gezin, één aanpak. We betrekken de jongeren, hun ouders en hun omgeving bij het traject en slaan zo spijkers met koppen.

Goed nieuws

De inspecties Jeugdzorg, Gezondheidszorg, Onderwijs, Sociale Zaken & Werkgelegenheid en Veiligheid & Justitie gaan in 2016 intensief samenwerken. Zij willen vanuit een gezamenlijke visie op het sociale domein oplossingen bedenken voor de problematiek van deze kwetsbare jongeren. De plannen zijn gepresenteerd in de ‘Meerjarenvisie Samenwerkend Toezicht Jeugd/Toezicht Sociaal Domein 2016-2019’. Een belangrijk aspect is de onafhankelijke beoordeling van de kwaliteit van de dienst-, zorg- en hulpverlening. Op basis daarvan kunnen professionals en beleidsverantwoordelijken op landelijk en gemeentelijk niveau de dienstverlening aan de zorgklanten aanscherpen. Ik hoop oprecht dat de samenwerkende partijen zich zo snel mogelijk samen over het lot van de ‘onzichtbare’ en ‘potentieel onzichtbare’ jongeren buigen en met passend beleid en middelen komen.